De sluis en brug van de haven van Saint Martin en Ré openen pas 2 uur voor hw. Dat is vandaag om 12:00 uur. We doen inkopen van verse vis, groenten en brood op de markt. En gooien om 12:15 uur los.
Het is vandaag heerlijk zomerweer. Maar we hebben weinig wind. We motoren door het water dat hier ‘Pertuis Breton’ heet naar het zuiden en onder de Pont de Ré door. Aan bakboord ligt La Pallice, de commerciele haven van La Rochelle en aan stuurboord zien we het strand van Rivedoux-Plage op Île de Ré. Het is echt zwart van de badgasten. Hutje mutje, wat verschrikkelijk. Wat zijn we dan weer blij om aan boord te zijn en dit van een afstandje te kunnen aanschouwen.
We zijn nu in het ‘Pertuis d’Antioche’, het water tussen Île de Ré en Île d’Oléron. Het maakt deel uit van de monding van de rivier de Charante. Midden in die monding met veel droogvallende platen, zand, modder en slik ligt het kleine eilandje Île d’Aix.
Zowel in de Reeds als in de Imray pilot ‘North Biscay’ van Mike and Gill Barron (7th edition) staat dat er visitor’s moorings liggen ten zuiden van Île d’Aix. En we hebben het geluk dat er een beschikbaar is voor ons! We liggen leuk. Niet echt erg goed beschut mocht het hard gaan waaien, maar voor het bestendige weer van nu is het prima. Er staat veel stroom. Bij wind tegen stroom zal je hier waarschijnlijk liggen hobbelen.
Op de kaart zien we dat het lastig is om hier met je dinghy aan land te gaan. Er is geen dinghysteiger alleen een onofficiële landingsplek die droog valt bij laag water. Wat we wel kunnen doen is naar het strand.
We willen het kleine 4.2 pk motortje achter de dinghy hangen maar er is iets mis met het benzinekraantje. De benzine gutst over het dek. We weten het op te vangen en het lek een beetje te dichten, maar het motortje is nu niet bruikbaar. Balen.
Dan moeten we met de grote motor, die is 15pk, 4-takt en behoorlijk zwaar. Dat is balen want met vallend water kunnen we de dinghy dan beter niet op het strand trekken want dan moeten we hem veel te ver dragen als we weer weg willen. Dit zijn de momenten waarop we wielen zouden willen aanschaffen.
We zijn met deze buitenboordmotor wel veel sneller op Plage de l’Anse de la Croix. Het dichtstbijzijnde strand, net achter het Fort de la Rade. Het is een mooi strand en niet al te druk. Er liggen in deze baai ook veel boten voor anker. Ze liggen hier heel wat rustiger dan wij. We laten de dinghy voor anker in zee liggen, dat scheelt dragen.
Terug aan boord gaat de Cobb aan. Het is een mooie avond op een mooie locatie met goed gezelschap, goed eten en goed glas wijn.
In de verte ligt het Fort Boyard te gloeien in de avondzon. Het is een groot stenen fort, midden in het Pertuis d’Antioche. Je kan er niet landen, maar foto’s van dit fort komen je in alle toeristische winkeltjes met honderden tegelijk tegemoet. Op koektrommeltjes, kookschorten, ijskastmagneten en al die troep die niemand nodig heeft.
De volgende ochtend kan ik mijn nieuwsgierigheid naar het eiland niet meer bedwingen. Het is hoog water dus een goed moment om aan land te gaan. Egon en Annick vinden het minder belangrijk dus Rein en ik gaan met z’n tweetjes op ontdekking.
We leggen de dinghy iets voorbij de aanlegsteiger van het veerbootje. En lopen over een bruggetje een poort door. Aan onze linkerhand ligt het Fort de la Rade. Een kleine buste van Napoleon begroet ons vanuit de lavendel.
Dan zien we het dorpje liggen. Wat een relaxed, ruimtelijk sfeertje. Er veel groen en er zijn veel bloemen en de huizen staan een beetje ruimer uit elkaar dan we tot nu toe hebben gezien. Het lijkt wel of de tuinen niet zijn afgebakend met hekjes, maar gewoon doorlopen in de gemeenschappelijke ruimte. Er zijn drie straten die noord-zuid lopen en een straat dwars van oost naar west en een straat rondom.
Jammergenoeg zijn de paar terrasjes die er zijn nog gesloten. We wandelen een rondje door het dorpje en verbazen over de stilte en vergeleken met Île de Ré, het wat slordigere onderhoud. Wat het ook wel weer leuk maakt. Een beetje laidback. Het doet me ergens denken aan Alderney.
We lopen ook een rondje door de vesting, maar daar is eigenlijk niet zoveel te zien. Een deel is afgesloten omdat het van Pierre et Vacances is. De twee torens zijn bijzonder. Het is een vuurtoren met daarnaast een tweede net niet identieke toren. De tweede toren heeft een rood doorschijnend paneel, waarmee de rode sector van het licht wordt aangegeven. Deze manier om dat de te doen hebben wij nog nergens anders gezien. Ik heb er lang over nagedacht, maar ik zie niet wat het voordeel is van een tweede toren. Geleidelichten zijn het in ieder geval niet.
Mijn fantasie komt met het idee dat hier een mindere ingenieur aan het werk was. Of misschien kreeg iemand de opdracht voor het ontwerp omdat er een persoonlijke of politieke compensatie achter zat. Wie zal het zeggen?
Zodra Rein en ik weer aan boord zijn gooien we los en varen naar Île d’Oleron.