We nemen afscheid van het eiland de Groix. Het is mooi gennaker-weer, maar sinds de vorige tocht zit het condoom in de war. Egon wil het liever op de kant ontwarren. Maar ik wil er graag nu mee zeilen dus begin ik op het voordek de spaghetti te ontwarren. In eerste instantie lijkt het een onmogelijke klus. Alle lijnen en het zeil lijken in totale wanorde in elkaar gedraaid te zijn. Hoe kan dit zo snel zo enorm in de knoop zitten? Ik doe maar wat en kom op mysterieuze wijze steeds dichter bij een overzichtelijk geheel. Uiteindelijk hijsen we het condoom-met-gennaker om te kijken of alles er regelmatig en recht in zit. Het ziet er gelukkig goed uit. Dan is het alleen nog maar een kwestie van het condoom omhoog trekken en…. bloef! Gelukt! Er staat niet zoveel wind, maar het maakt mij niet uit om af en toe minder dan vier knopen te lopen. Egon en Reinoud proberen te vissen met hun nieuwe hengels. Egon kan er gewoonlijk niet tegen als we traag varen, maar als de hengel uitgegooid wordt moeten we langzamer. Daar moet ik veel vaker gebruik van maken!
De wind zakt er op een gegeven moment uit, en dan moeten we toch de gennaker maar strijken. Op de motor verder. Het grote voordeel is dat de gennakerzak nu dienst kan doen als comfortabele zitzak op het voordek! Een superrelaxte hangplek is dit! Ik blijf er even zitten en geniet van het blauwe water en alle bakens die we passeren. Egon laat Reinoud navigeren. Dat is leuk op dit stukje want we moeten om Quiberon en dwars door een mijnengebied van rotsen en bakens. Er staat ook relatief veel stroom. Terwijl ik op mijn zitzak zit te kijken ben ik erg benieuwd wat we passeren en wat ik op de kustlijn zie liggen. Maar ik besluit voor deze keer maar eens gewoon te blijven zitten en het niet te weten. Een ongemakkelijk gevoel. Een wit vuurtorentje op een rots is prachtig om te zien in dit blauwe water met blauwe lucht. Het is La Teignouse.
We naderen Port Haliguen. En veel andere boten met ons. Opvallend hoeveel boten hier zelfs als de wind bijna helemaal weg is op de zeilen zijn vergeleken met Nederland.
Een bits kijkende vrouw in een rib van de capitainerie komt ons tegemoet en verwijst ons naar een box in de zuidelijke haven. Maar wij vinden het veel gezelliger om tussen de passanten te liggen. Volgens deze vrouw is er geen plaats meer aan de passantensteiger. Maar op het uiterste hoekje is nog wel een plekje van 8 meter. Daar willen wij wel liggen. Met een extra springetje gaat dat prima. Dat was niet helemaal haar idee, maar ze vindt het gelukkig ok.
Wij liggen op de meest geweldige plek in de haven: met uitzicht op de haveningang vanuit de kuip. Deze blijkt enorm populair. Er varen continue vele boten in alle soorten en maten in en uit. De capitainerie-rib heeft het ontzettend druk. Dat resulteert in nog twee buren langszij.
Met het bijbootje en onze zwemspullen speeden we naar het strandje ten zuiden van de haven om te zwemmen. Het water is helder blauw. Rein heeft zijn bodyboard mee, maar er zijn geen golven op dit strand. We kijken met grote belangstelling naar een Belgische catamaran die op het strand zijn cat optuigt. Hij hijst het zeil niet, maar duwt het ophoog. Aan de top van de mast moet het met een oogje aan een haakje blijven hangen. Het duurt wel even voordat hij dat voor elkaar heeft.
Terug aan boord maakt Egon de kilo sardientjes schoon die we op Île de Groix gekocht hebben. Heerlijk al die kleine visjes. We marineren ze in een mix van citroensap, knoflook en peterselie en bakken ze in de pan.
De avond is prachtig, nadat de zon onder is gegaan komt de maan op. De havenhoofden zijn net vers wit geschilderd lijkt het wel.
Alles ziet er onderhouden uit in Zuid Bretagne. Wij vinden het hier erg mooi en goed verzorgd. De havenmeesters en juffen zijn over het algemeen erg vriendelijk en behulpzaam. De havens zijn met goede materialen uitgerust. De steigers zijn modern en bijna overal heb een box met een flinke vingerpier. Electriciteit is er ruim voldoende dus splitters voor de 220v heb je hier niet nodig. Muntjes ook niet. Het havengeld is altijd inclusief stroom en water. Ook de sanitaire voorzieningen zijn erbij inbegrepen. In Frankrijk heb je wel altijd je eigen waterslang mét gardenakoppelingen nodig!
Port Haliguen is een enorm grote haven die uit drie verschillende delen bestaat. We gaan met het bijbootje naar de capitainerie, maar moeten echt even zoeken welke kant dat uit is. Bij de capitainerie zitten een paar restaurantjes en een shipshop. Al varend door de haven zien we een Contest 36 van een Franse eigenaar en vlak daarnaast ligt de PenDuick II van Eric Tabarly. Bijzonder! Echt een mooi schip is dit absoluut niet. Maar het is wel legendarisch.
Op de passantensteiger liggen best veel verschillende nationaliteiten. Een Duitser, een paar Britten, een andere Nederlander en Fransen natuurlijk.
’s avonds lopen Egon en ik nog even een rondje om het vuilnis weg te gooien. Dat is een behoorlijke wandeling. Maar het is leuk lopen over de havenmuur. Het is inmiddels donker en windstil en we kijken een tijdje naar de boten die aan een mooring liggen ten noorden van de haven. In de verte verschijnt een prachtig vuurwerk! Waarschijnlijk in Trinité-sur-Mer. Dat is niet ver van hier. We zien zelfs nog een vuurwerk een stuk oostelijker. Blijkbaar is het weer een feestdag vandaag. Wij vinden in elk geval van wel!