Mor-Bihan betekent Kleine Zee in het Bretons. De grote zee stroomt twee keer per dag de kleine zee in. En weer uit. Het is een ondiepe zee met een paar diepe geulen erin.
Omdat het oppervlak van de Golf van Morbihan zo groot is wordt al dat zeewater op de smalle plekken met veel kracht naar binnen en naar buiten geperst.
Vlak na de ingang tussen het eilandje Berder en het rotsje La Jument kan de stroom tot 9 knopen oplopen! Dat is echt heel veel. Dan moet je daar niet zijn. Maar het is nu rond doodtij, dat scheelt al aanzienlijk. We timen het zo dat we iets na kentering van het tij, met de eerste ingaande stroom mee varen. Op die manier zullen we bij Vannes iets voor hoog water aankomen. De aanloop voor Vannes valt droog bij laag water.
De Golf van Morbihan ziet er echt prachtig uit. Veel mooier dan je op de foto’s ziet. We varen langs allerlei eilandjes met verschillende begroeing. Soms doet het ons denken aan Noorwegen. Wat een van de mooiste gebieden is waar wij ooit hebben gezeild.
We varen langs het eilandje Gavrinis. Daar zou ik morgen heel graag een bezoekje aan willen brengen want daar staat Cairn de Gavrinis. Dat is net zo’n oude cairn als bij Port du Crouesty, maar deze heeft nog heel veel versieringen die goed te zien zijn.
Het is een zonnige dag, maar plotseling krijgen we een enorme bui over ons heen. Even later schijnt de zon weer.
De navigatie is vrij simpel in dit kleine zeetje. Door de verschillende eilandjes verschuiven de coulissen steeds. Dat maakt het dynamisch en interessant om naar te kijken. Er liggen moorings in prachtige baaitjes.
De brug voor Vannes opent vrij snel. Tijdens het wachten liggen we even naast een paar zeilboten van de zeilschool ‘Les Glenans’. Ze leren er waarschijnlijk wel goed zeilen, maar netjes aanleggen kunnen ze geen van allen.
De Fransen staan er wereldwijd om bekend dat ze slecht afmeren en belabberd ankeren. Ze leren het blijkbaar niet. Of niet goed.
In Vannes meren we af aan de bakboord kade, de kant van de stad.